Posts

Posts uit december, 2006 tonen

Piet Gerbrandy. Krang en zing. Amsterdam: Contact, 2006.

De vorige bundel van Piet Gerbrandy, Drievuldig, feilloos, vals , bewonderde ik, en dus was het logisch dat ik deze bundel kocht. En ook Krang en zing is weer een feest van taal: Elke koude profeteert longkoorts elk spasme is van leegloop elk ontschieten van laatst vergeten de bode die grinnikt om jouw goedgelovigheid. Dwing ik mij haar te willen stuit mij onlust in de maag. Dring ik in slaap niet door droom ik vrieshelder van narcose. Zoek ik vergeefs naar lemmata lexica weven vitrages van ijs voor vensters die uitzien. Ieder lekken van pis dioxine geclassificeerde gevoelige data je iris je handlijn je geilheid je genprent iedere doding op klaarlichte ochtend opend luiken op totaalbrand op uiteindelijke lossing van dilemmata en vragen en verdwijnen. LEK Toch ben ik deze keer niet zo onder de indruk als bij de vorige bundel. Waarom niet? Misschien wordt het allemaal wel een beetje veel; bij dit soort gedichten heb je voor lange tijd genoeg, maar hier staan er vijftig in of daaromtrent

Orhan Pamuk. Istanbul. Memories of a city. London: Faber and Faber, 2005.

Orhan Pamuk is vast een heel sympathieke man. Waarschijnlijk is hij ook een begenadigd romanschrijver. Istanbul is alleen jammer genoeg niet echt een boek dat het laatste bewijst, al schemert er wel iets door van het eerste. Dit jaar heeft Pamuk de Nobelprijs voor de literatuur gewonnen, maar voor een belangrijk deel vult hij Istanbul vooral met gebabbel. Hij toont een foto (hij toont letterlijk een foto, die foto staat dus afgedrukt in het boek!) waarbij hij bij zijn vader op schoot zit, en hij schrijft erbij: "Hier zit ik bij mijn vader op schoot." Je ziet hem met zijn broertje, en je leest dat hij vaak ruzie had met zijn broertje. Daarnaast vertelt hij hoe zijn gezin vroeger met de auto langs de Bosporus reed. Ja, mensen, kom daar nu nog eens om, nu is alles veel lelijker geworden. Helemaal eerlijk ben ik nu misschien niet over het boek — er staan ook stukken in die ik wel interessant vind, over vroeg-twintigste eeuwse schrijvers bijvoorbeeld, die worstelden met de spann

Joke J. Hermsen. De profielschets. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2005 (2004).

Bij de filosofische faculteit in Amsterdam moet er nu toch eindelijk een profielschets komen voor een nieuwe hoogleraar. Op vrijdagmiddag 19 januari — dat moet wel in 2007 zijn als het niet 2001 was — om 15.00. We volgen drie mensen op die dag: een hoogleraar - Don Juan, zijn vrouw, en een jonge vrouwelijke geleerde die van postdoc-plaats naar postdocplaatst drijft en ook wel weet dat ze nooit serieus genomen wordt. De hoogleraar denkt dat hij zijn zaakjes goed voor elkaar heeft, maar krijgt aan het eind het lid op zijn neus, met de postdoc lijkt het uiteindelijk op het eind allemaal wel goed te komen, en ook de vrouw van de hoogleraar neemt waarschijnlijk wel de juiste beslissing om bij die man weg te gaan. Het is wel een aardig verhaal, vooral vanwege de satire op het gekonkel in het wetenschapsbedrijf, maar De profielschets is niet een boek om je lang te herinneren. Het is niet enorm goed geschreven: een enkele keer vliegt de schrijfster wat mij betreft echt uit de bocht (ze laat i

Robert Junius. De Haagse Helicon. Dichters op het Binnenhof. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2006.

Een aardigheidje, deze bundel waarin uitspraken van Nederlandse politici worden gepresenteerd als waren het gedichten: KAIROS Hebt u kennisgenomen van de uitlatingen van de Oostenrijkse springstofdeskundige Kappl? Ik deel u mee dat het niet mogelijk is deze vraag te beantwoorden binnen de gestelde termijn. Godelieve van Heteren & Johan Remkes Een aardigheidje, meer is het niet. Maar dan wel een aardigheidje waar enorm veel tijd en werk in gezeten moet hebben, en een dat je nog dagenlang anders doet luisteren naar politici: VOSSEN, PAUWEN De vossen rukken op. Je ziet ze 's avonds langs de boulevard van Scheveningen uit afvalbakken eten. In de stad jagen zij pauwen op, of jagen deze de boom in. Wim Passtoors